Druivenbladgalmijt (Eriophyes vitis)
![]() De aantasting kan soms extreme vormen aannemen waardoor ze de bladeren sterk vervormen. De druivenbladgalmijt behoort in het insectenrijk tot de klasse der Spinachtigen (Arachnida) en tot de orde van de mijten (Acari).
Het volwassen wijfje overwintert onder de schors op zoek naar beschutting en ook aan de basis van wijnstokspruiten. Na het leggen van de eitjes komen er nymfen (larven) tevoorschijn die op hun beurt mijten worden. De mannelijke en vrouwelijke nymfen zijn slechts 0,15 mm groot en enkel waar te nemen met een vergrootglas of microscoop.
In een 1ste fase verlaten de volwassenen mijten hun schuilplaatsen en gaan naar het groene deel van de knop. Wanneer de bladeren verschijnen, vallen de mijten het jonge weefsel aan en begint de aantasting (o.a. bij de beschermende bladlaag en andere groene delen). Een deel van de cellen groeien uit tot haarcellen die er als dichte draadvormige netten uitzien met ontwikkeling van de karakteristieke fijne witte draden tot gevolg waarin de mijten zich verder kunnen ontwikkelen en voortplanten. De eerste eieren verschijnen en in een verder stadium ontwikkelen zich de nymfen. In dit stadium worden de eerste 2 tot 3 bladeren bij de basis van de wijnstokspruit het felst geteisterd. Komt dan de "migratie"-fase waarin de eerste volwassenen mijten naar de eindknop migreren, daarna zijn de nieuwe bladeren van de kleine tak aan de beurt en tenslotte de okselknoppen. Deze migratie begint begin mei en wordt intenser na de bloei, ze bedraagt twee maanden. Het terugkeren van de mijten begint in augustus en eindigt in oktober - november. De volwassenen mijten verlaten de bladeren en keren dan terug naar hun overwinteringplaatsen bij de basis van de wijnstokspruit en onder de schors. |
Schadebeeld:
De beten van de galmijten op de jonge bladeren veroorzaken door hun speeksel min of meer overmatige groei op het blad, welke tot de typische gallen (zwellingen) leidt. De verschijning van de zwellingen (bobbels) ziet men aan de bovenkant van de bladeren terwijl aan de onderkant in de holtes zeer dichte witte tot roze draadvormige netten te zien zijn. Jonge bladeren vertonen eerst roodgroene uitstulpingen overgaand naar groene kleuren naarmate de bladeren ouder worden.
Andere plantendelen (okselknoppen, jonge vruchten) kunnen ook aangetast worden echter zonder de uiteindelijke oogst te bedreigen. Het getroffen blad blijft even groot, de groeikracht verminderd weliswaar .
Bestrijding:
Biologisch kunnen we preventief tewerk gaan en dit door de schors van de wijnstokken af te pellen, immers hieronder zitten de mijten verscholen, door het ontbloten van de stam worden ze kwetsbaar voor natuurlijke vijanden als water, zon en vorst.
Aangetaste bladeren worden weggeknipt en verbrand om verder ontwikkeling van de mijten tegen te gaan.
Ook bestaat er een roofmijt (Typhlodromus pyri ) die men kan inzetten om de eitjes van de bladgalmijt te infecteren en zo de verspreiding van de bladgalmijt te verminderen.
Chemisch kan de mijt bestreden worden door bij beginnende lente te spuiten met producten op basis van zwavel, dit is echter niet noodzakelijk rekening houdend met de weinig negatieve invloed die deze aantasting heeft op de druiven zelf.