Planten waar slakken niet van houden
Slakken in de tuin vormen vaak een ernstige plaag. Eens het begint te schemeren verlaten de slakken hun schuilplaats en gaan ze al glijdend op zoek naar hun favoriete hap in de tuin. Ze gebruiken daarbij hun reukorgaan en laten een slijmspoor achter waardoor ze zich makkelijk over de ondergrond kunnen voortbewegen. Ze houden van een vochtige bodem en breiden snel uit. Elke slak kan per keer tot wel tachtig eitjes leggen.
Je kan met allerlei middelen slakken gaan bestrijden in de hoop dat jouw hosta’s en dahlia’s niet worden aangevreten: slakkenvallen met bier, slakkenkorrels, kopertape, eierschalen of schelpen rond de planten,… Vaak met succes maar voor sommige planten meestal een verloren zaak.
Blijft het probleem zich voordoen dan kan je deze planten best vervangen door soorten waar slakken niet van houden.
Planten de slakken niet lusten
1. Duizendblad (Achillea): een vast plant die zeker een plekje in de border verdiend. Het is een geslacht van heel wat soorten waarvan de meeste inheems zijn in Europa. Het zijn sterke planten met stevige stengels en fijn loof waarvan de hoogte varieert tussen 35 en 100 cm. De platte bloemschermen zijn lang kleurvast en geschikt om te gebruiken in droogboeketten. Ze houden van een plekje in de volle zon en een voedzame, goed waterdoorlatende grond. Achillea’s vermeerderen zich makkelijk ondergronds.
2. Vrouwenmantel (Alchemilla): een bladverliezende vaste plant met een bodembedekkende groeiwijze. Het is een mooie plant met een grijsgroen waaiervormig blad en kleine geelgroene bloemetjes. Vrouwenmantel is een inheemse plant waarvan de jonge bladeren en de wortel eetbaar zijn. Haar geneeskrachtige werking wordt toegepast bij allerlei vrouwenkwalen. Ze doet het goed in elke grondsoort en kan ook vrij goed tegen droogte.
3. Ooievaarsbek (Geranium): deze langbloeiende vaste plant wordt vaak verward met de pelargionium die gebruikt wordt in bloembakken. Het is een bodembedekkende plant die vrij breed openvalt en vaak in natuurlijke tuinen wordt gebruikt. De plant stelt weinig eisen, doet het uitstekend op bijna alle gronden en kan ook goed tegen de droogte. Ze bloeit van april tot september en kan flink worden terug gesnoeid na de bloei om nieuwe bladvorming te stimuleren.
4. Kattenkruid (Nepeta): een vaste plant met een grijsgroen geurend blad die bloeit van het begin van de zomer tot het begin van het najaar met lavendelblauwe of witte bloemen. De plant heeft een betoverend effect op katten die er maar al te graag gaan in liggen. Ook insecten zoals vlinders en bijen zijn dol op deze plant. Het is een makkelijke soort die het vrijwel in elke tuin goed zal doen op een zonnige plaats. Nepeta kan gebruikt worden als bodembedekker maar is ook mooi in combinatie met rozen. Je kan de plant na de eerste bloei terugsnoeien om een tweede bloei te bevorderen.
5. Lavendel (Lavendula): wel één van de meest bekende en geliefde planten. Het geslacht omvat heel wat soorten aromatische en groenblijvende vaste planten en heesters. De kleur kan variëren van lavendelblauw tot verschillende tinten paars en wit. Lavendel wordt verwerkt in olie, in zeep en parfum maar ook in de keuken. Je kan er bijvoorbeeld lavendelsuiker of lavendellimonade van maken of gecombineerd worden met kip of lamsvlees. Lavendel groeit het best op een zanderige grond die goed waterdoorlatend is.
Slakken houden in het algemeen niet van sterk geurende planten en kruiden, dus ook niet van bijvoorbeeld knoflook, bieslook, venkel, munt, salie, tijm, oregano en Oost-Indische kers. Ook varens en grassen en planten als ezelsoor (Stachys), anemonen, akelei (Aquilegia), wolfsmelk (Euphorbia), duizendknoop (Persicaria), vetkruid (Sedum) en kleine maagdenpalm (Vinca) staan niet op het menu van de slak.