menu
Tuinadvies
Geef dit een bloemetje 0

Namibia 2010 -- het reisverhaal -- deel twee van drie

AlainFSD

AlainFSD

Dag 14 – 11 november
Een zeer lange dag met als gevolg ook extra veel foto’s, als dit maar goed gaat

Omdat we zo ontzettend goed opschieten en dagen voorop op ons snelste reisschema liggen besluiten we een onvoorzien deel van Namibië in te lassen, de Skeletoncoast en het noordwesten tot aan de grens met Angola.
We melden ons aan bij het ingangshekken voor onze permit. Voor het eerst en tot onze verbazing zegt de parkwachter : entry is for free today.
A2173
[afbeelding verwijderd niet-https]
Reeds na enkele kilometers rijden langs de kust (WP274) merkt Greet enkele grote rode plekken op de stranden na de kustduinen, tijd om in de remmen te gaan en dit van naderbij te gaan bekijken
A2178/A2179
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Deze planten lijken een soort Mesembs en wanneer ik een kopje tussen mijn vingers neem barst die meteen open na het geven van een weinig druk. De plantenhuid lijkt te knappen zoals dat gebeurt wanneer je een blaasje in verpakkingsplatiek samendrukt. Resultaat : een leeg vliesje en mijn hand vol water.
De skeleton coast dankt haar naam onder andere aan de scheepswrakken die her en der in de loop der jaren aanspoelden maar ook letterlijk vanwege de geraamtes die er te vinden zijn.
A2191
[afbeelding verwijderd niet-https]
A2194
[afbeelding verwijderd niet-https]
Gedurende lange tijd rijden we door het algehele niets, anders kan ik dit landschap niet omschrijven. Minutenlang rijden we zo goed als volledig blind, een vreselijke zandstorm teistert onze wagen en zelfs met alle ramen dicht, vormt zich een fijn laagje stof op ons dashboard. Na enkele minuten voel ik het zand tussen mijn tanden knarsen. Als onze huurwagen na deze strook nog verf op zijn buitenzijde heeft is die wel van heel goede afkomst
A2199
[afbeelding verwijderd niet-https]
Plots, uit het totale niets verschijnt een onverwachte oase met bijhorende rietkraag :
A2203
[afbeelding verwijderd niet-https]
Tientallen Oryx en springbok gaan voor me op de vlucht wanneer ik dichterbij kom (hier niet op de foto).
Even verderop zien we zowaar een waterplas met bijhorende waterhoen evenals een koppel flamingo’s met jong :
A2227
[afbeelding verwijderd niet-https]
Kilometers lang zien we absoluut niets tot een koppeltje zadeljakhalzen ons komt begroeten. Waar leven die beesten van in dit maanlandschap ???
A2234
[afbeelding verwijderd niet-https]
Tot slot komen we aan in Terrace Bay, het meest noordelijke punt van de skeleton coast dat voor het publiek toegankelijk is :
A2249
[afbeelding verwijderd niet-https]
We reizen terug zuidelijk over dezelfde weg waarna we richting binnenland rijden. Na uren rijden zie ik er op een hoge heuvel een inmiddels ouwe getrouwe staan op deze reis, Euphorbia virosa, die moeten nog eens van dichtbij bekeken worden
A2266
[afbeelding verwijderd niet-https]
Wat deze klimpartij zeker de moeite maakt is deze tussen en in de onmiddellijke omgeving van E. virosa groeiende en op een bonsai-boompje lijkende plant. Ook nu is de plant niet te identificeren omdat ze nog maar net in knop komt, zonder bladeren, zonder bloemen of vruchten :
A2267
[afbeelding verwijderd niet-https]
De vorm van dit mini-boompje is bijzonder fraai, zeker gezien de bruin/grijs/roze schors :
A2271
[afbeelding verwijderd niet-https]
Geïntrigeerd door deze plant kijk ik of een twijgje afbreken enige aanwijzing bezorgt ? Een dikke latex druppelt op mijn vinger. Is dit een Euphorbia soort ? Ik ruik aan de latex maar kan geen geur herkennen en omdat mijn huid totaal ongevoelig is voor Euphorbia gif weet ik het nog steeds niet. Ik zie deze plant verder op niet meer weer. Iemand een idee ???
A2272
[afbeelding verwijderd niet-https]
Hoe verder we van de kust wegrijden, hoe meer Welwitchia’s we zien, eerst in zeer slechte conditie maar, raar maar waar, hoe minder invloed de zeestroming hier kan hebben hoe gezonder de populaties worden tot we er letterlijk te midden in staan. Honderden, van gezondheid blakende W. mirabilis, met amper een meter tussen elke mannelijke en vrouwelijke plant, allen (de meisjes met rijpe vruchten van vorig jaar en met net gevormde jonge onrijpe vruchten van dit jaar, een prachtig zicht !
Hier een mannelijke en daarna vrouwelijke gezonde plant :
A2276/A2277
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Enkele stappen verder kan ik zowaar een hagedis betrappen die van een plant zijn woonplaats heeft gemaakt :
A2281
[afbeelding verwijderd niet-https]
En ik kan eveneens twee paar parende Welwitchia kevers vastleggen in hun habitat :
A2286
[afbeelding verwijderd niet-https]
Later die namiddag zie ik dit schichtig dier dat zich snel uit de voeten maakt, een kudu :
A2294
[afbeelding verwijderd niet-https]
We rijden steeds verder de woestijn in want het is nog een eind naar Palmwag, onze bestemming en overnachtingsplaats voor vandaag.
Is het de warmte, is het de lange rit of ben ik aan het dromen ?
Neen, helemaal niet, alleen omdat we dit stuk Namibië oorspronkelijk niet zouden bereizen heb ik er nooit bij stilgestaan dat ik ook het grote broertje van de halfmensen zou tegenkomen, alhier bekend als de bottleboom : Pachypodium lealii. Amper vijf kilometer voor onze bestemming, net voor de veterinaire keuring (in Namibia zijn een aantal regelmatige terugkerende officiële Gates aanwezig waar de inhoud van de wagen wordt gekeurd op mogelijk besmet vlees of planten/zaden, gelukkig tot hiertoe zonder echt diep grondig onderzoek).P.lealii is de tweede Pachypodium van (Noord) Namibia en tot mijn grote plezier betekent dit dat ik nog slechts twee bestaande soorten niet in habitat heb gezien (P.succulentum en P.bispinosum) in RSA.
P.lealii :
A2300
[afbeelding verwijderd niet-https]
De plant blijkt bladloos tijdens dit seizoen maar de oude peul en de herkenbare ongeopende bloemknoppen maken de identificatie gemakkelijk :
A2305/A2306
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Zo, ik hoop dat jullie hier net zoveel plezier aan beleven want het uploaden van de foto’s heeft me twee en een half uur gekost via de Namibische verbinding met de rest van het heelal. Tot morgen

Alain
Dag 15 – 12 november
Waarschuwing : Ik respecteer eenieders mening en daarom dit, dit dagbericht bevat functioneel naakt, wie daar problemen mee heeft gelieve niet verder te lezen.
We logeren dus in Palmwag en van daaruit worden excursies gedaan naar de typische mensen van deze streek : de Himba. De Himba zijn een semi-nomadisch volk dat oorspronkelijk in Angola woonde maar met de loop der tijden zuidelijker zijn gaan trekken en aldus in noord Namibië zijn terecht gekomen.
Nele en ikzelf zijn moe vanwege de lange dagen achter het stuur van onze wagen op een soort wegen die we in Europa absoluut niet gewend zijn. Vandaar dat we ons laten verleiden om mee te gaan met zo’n veel te dure geleide uitstap.
Geen planten vandaag, maar morgen passeren we zelf met onze huurauto langs hier dus ik ben van plan mijn ogen goed de kost te geven tijdens de rit.
We vertrekken om 7h30 ’s morgens en dat is ideaal om enkele dieren te zien omdat die dan veel actiever zijn dan tijdens de middaghitte.
Reeds na enkele kilometers rijden zien we giraffes en enkele bergzebra’s langs de kant van het pad :
A2322/A2328
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Al moet ook gezegd dat we even dat pad waren afgereden omdat er in de verte een kleine troep woestijnolifanten zichtbaar was ; hier een koe met kalf in de schaduw van enkele bomen :
A2326
[afbeelding verwijderd niet-https]
Even verder staat een eenzame stier ons in de ochtendzon te observeren
A2327
[afbeelding verwijderd niet-https]
We rijden een honderdtal kilometer verderop om iemand op te pikken die de Himba taal begrijpt en voor ons zal tolken. Wanneer we het dorp binnenkomen blijkt er niemand aanwezig met uitzondering van een jong mesje en haar kleine broertje. Na wat aandringen van onze tolk gaat het verlegen wicht haar hut binnen en toont ons hoe haar volk hun huid versiert met oker en vet.
G1440
[afbeelding verwijderd niet-https]
Haar kleine broertje is allesbehalve onder de indruk van deze voorstelling :
G1447
[afbeelding verwijderd niet-https]
Inmiddels zien we de stamgenoten in de verte aankomen, ze waren naar een begrafenis in een naburig dorp.
We stellen ons voor en groeten hen in hun taal : mora-mora. Een himba wrijf je de hand ipv van die te drukken. Een handdruk schijnen ze beledigend te vinden omdat door iemands hand te drukken je te kennen geeft dat je meer kracht bezit dan hem/haar en ze op die manier probeert te imponeren door je kracht te tonen.
G1451
[afbeelding verwijderd niet-https]
Alle Himba vrouwen lopen met ontblote borsten omdat er bij hen geen enkele sexuele connotatie met vrouwenborsten bestaat, die worden puur als voedingsorganen gezien. Volwassen vrouwen met ontblote enkels daarentegen vinden ze echt absoluut getuigen van slechte smaak, zoiets is helemaal ’not done’. Zo zie je maar hoe opvoeding en cultuur een mens zijn denkpatronen beïnvloeden. Hier een jonge Himba vrouw, knappe gezichten vind ikzelf :
G1465
[afbeelding verwijderd niet-https]
Er wordt ons ook nog getoond dat je een Himba aan velerlei zaken kunt herkennen, zo worden de vier tanden tussen de hoektanden van de onderkaak er reeds bij jonge kinderen uit getikt om ze zo als stamlid herkenbaar te maken.
Het was me al een hele poos duidelijk geworden dat een Himba man ons drieën met meer dan normale interesse aanstaarde en om hier meer duidelijkheid over te scheppen moet ik enkele dagen terug in de tijd :
Telkens je een nationaal park binnen of buiten rijdt in Namibië wordt je ID + nummerplaat van je wagen manueel in een register genoteerd. Geen slecht systeem, want op die manier is het snel duidelijk of iemand al dan niet heeft uitgecheckt of op de één of andere manier is in de problemen is geraakt waarna een zoektocht kan worden opgezet. Enfin, om een lang verhaal kort te maken, bij één van die gelegenheden doen Greet en Nele het nodige papierwerk terwijl ik wat hang rond te lummelen in de bijhorende souvenirshop. Ik vind er twee leuke armbandjes in dierenhuid voor bijna geen geld en koop die om ze bij de dames al lachend om de pols te binden met de woorden dat ze voortaan tot mijn stam behoren.

Terug naar het heden : via onze tolk vraagt de Himba man aan mij waarom ik maar één dochter heb meegebracht (Nele) en waarom ik wel twee vrouwen meebracht. Naast onszelf is een Duitse vrouw meegekomen op uitstap en ik leg de Himba man uit dat die vrouw van een nevenliggende stam is maar geen familie van ons.
-Begrijpen jullie elkaar dan ?
-Ja hoor, de vrouw van de Duitse stam spreekt een dialect dat op dat van ons gelijkt maar toch niet helemaal hetzelfde is.
De man knikt instemmend maar vraagt plots welk soort wild wij dan wel met onze stammen bejagen in België ?
Ik kijk onze tolk niet begrijpend aan en de Himba man begint druk naar de beide armbanden te wijzen die Greet en Nele rond de pols dragen.
Hij zegt (en dat op het gezicht) nooit dat soort dier te hebben gezien of bejaagd en vraagt of hij daar eens mag aan voelen?
Tuurlijk jongen, doe maar, en wanneer één van beiden hem het kleinood overhandigt zegt hij nooit eerder zoiets zachts te hebben gevoeld; hij is duidelijk onder de indruk. Verbaasd nemen we de polsband terug en zien dan pas dat op de drukknop in miniscule letters dit gedrukt staat : Cape Cross seals.
Ik heb verdomme zeehondenpels gekocht zonder het te beseffen. Nodeloos te vermelden dat we dit spul meteen heel ver weg hebben opgeborgen en de dames het nooit meer om de pols hebben gehad tijdens deze reis.
Onze lange terugrit naar het logies wordt even onderbroken door een bushlunch in de schaduw van een enorme boomkruin :
G1476/G1478
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
De meisjes kaarten nog wat na bij een glaasje wijn voor onze slaaphut en mijmeren over de avonturen van de afgelopen dag :
A2363
[afbeelding verwijderd niet-https]
Dit terwijl ik nog een foto neem van deze prachtige Pachypodium lealii voor onze hut
A2353
[afbeelding verwijderd niet-https]
Dit alles onder het waakzame oog van deze kleurrijke hagedis
A2362
[afbeelding verwijderd niet-https]
Slaapwel,

Alain

Dag 16 – 13 november
We rijden al vroeg in de morgen weg uit Palmwag om er die avond aan te komen in Opuwo, hoofdplaats van de Himba’s en in hun taal ‘het einde’ betekenend. Al snel herken ik planten die ik gisteren tijdens de safari/Himba tour had gezien. Bij een eerste stop (WP285) staan we te midden de Pachypodiums en mij valt op dat heel veel grote planten afgebroken takken hebben en gaten in de centrale stronken.
A2378/A2379
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
In een vallei aan de linkerkant van de weg (WP287) zie ik voor het eerst in twee weken massaal Sansevierias staan in het dal en ook op de westelijke heuvel tussen de Euphorbia’s en Pachypodiums.
A2397
[afbeelding verwijderd niet-https]
Emilio, gelieve WP287 te onthouden zodat ik straks de coördinaten van je stekje terugvind .
In diezelfde vallei vind ik ook een schedel en bijhorende gewei. Nele roept me vanuit de hoogte (de rijweg) toe dat ik dat ding moet meebrengen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, zoiets weegt erg veel. . .
Enfin, na grondig te hebben gewogen en bekeken door Greet en Nele leg ik deze voormalige kudu te rusten langs de kant van de weg
A2401
[afbeelding verwijderd niet-https]
Bij een volgende stop staan drie grote Cyphostemma uter planten volop in vrucht. Omdat ik vrij zeker weet dat C. uter de enige Cyphostemmasoort is met die kleverige haartjes op de rode besjes is deze snel geïdentificeerd
A2405/A2406/A2412
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Net voorbij de afslag naar Sesfontein (Afrikaans voor 6 bronnen) vind ik er de grootste Cyphostemma die ik in mijn leven zag. Al van ver hoorde ik de plant omdat de typische losse vellen aan de stammen flapperden in de hevige wind die er vandaag heerst maar absoluut niet voor de minste afkoeling zorgt.
G1505
[afbeelding verwijderd niet-https]
We vervolgen onze weg naar Opuwo via de ‘scenic route’, aka de C 43 en passeren aldus de beruchte Joubert pas. Een stuk erg klimmend en dalend parcours dat zich tussen de bergen slingert en waar zelfs ons woestijnmonster niet zonder puffen doorgeraakt (meestal in 1e versnelling op de steilste stukken bergop en in neutrale stand en mijn rechtervoet stevig op de rem bij bergafwaarts).
G1507
[afbeelding verwijderd niet-https]
Net voor we bij Opuwo komen ontdekt Greet, en dit voor het eerst in Namibië, enkele knappe, extra dikke baobabs, dit zijn exemplaren die naar mijn schatting véél dichter bij de duizend dan de vijfhonderd jaar oud zijn.
Baobas zijn een verzamelnaam voor het plantengeslacht Adansonia waarvan er één soort verspreid over het Afrikaanse continent voorkomt : Adansonia digitata. Ik zag deze soort eerder tijdens een rondreis in 2006 in Ethiopië maar hier zijn de planten vele malen dikker, groter en dus ouder. Eén andere soort groeit in Australië terwijl alle andere soorten inheems zijn op Madagscar waar ik ze ging bekijken in 2001.
Het was daar dat ik de mooie Afrikaanse legende van de baobabs voor het eerst hoorde :
God was al een hele poos bezig met het scheppen van wezens allerhande en omdat hij al zoveel planten en dieren had geschapen begon hij zich zowaar te vervelen en vond het een leuke uitdaging om eens een soort bomen uit te vinden die met hun wortels in de lucht groeiden. Op die manier is de wereld met die gek uitziende baobabs verrijkt. (zie ook verder in mijn reisverhaal voor meer info over het waarom van deze legende).
Volgens mijn herinnering zijn de vertegenwoordigers van het geslacht Adansonia geeneens bomen maar succulenten en hiermee meteen de grootste vetplanten ter wereld.
Genoeg gezeurd; hier een foto van één deze indrukwekkende Andansonia digitata evenals hun vruchten op de motorkap van onze wagen :
A2423/A2420
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Deze woudreuzen hangen hier dan ook vol rijpe vruchten :
A2424/A2425
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Bij de volgende stop (WP 291) ontwaar ik enkele exemplaren die grote vogelnesten in hun kruinen torsen, maar ik meen ook meer te hebben gezien en beklim de heuvel waar ze op staan
A2428
[afbeelding verwijderd niet-https]
Ben ik, nu we nog steeds niets kunnen opzoeken wegens gebrek aan internetverbinding ,helemaal aan het dromen , of staan die planten in de volle middagzon te bloeien ? En ik die steeds gedacht had dat Adansonia’s altijd nachtbloeiers waren geweest ?
En inderdaad, voor het eerst in mijn leven zie ik een baobab in bloei, wat een aangename verrassing :
A2434/A2435
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Mvg,

Alain
Dag 17 – 14 november

Deze berichten worden vooraf geschreven en pas bij gelegenheid gepost wanneer internet een spaarzame keer bereikbaar is in Namibië.
Vandaag rijden van Opuwo via de C43, een gravelroad helemaal tot aan de grens met Angola, onze meest noordelijke bestemming tijdens deze reis op precies 17° zuid. Doel van de dag zijn de Epupa watervallen, een reeks cascades waarvan we ons laten vertellen dat zelfs op het einde van het droge seizoen, nu dus, nog steeds voldoende water aanwezig is om van dit spektakel te kunnen genieten.
Tijdens een eerste plaspauze (WP 292) zie ik de hoogste Pachypodium lealii die ik tot hiertoe mocht aanschouwen. Minimum 6 meter hoog en ook ditmaal met ongeopende bloemknoppen.
A2442/A2440
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Een rijpe vrucht blijkt te zijn blijven haperen in een hakwonde van één van de stammen
A2444
[afbeelding verwijderd niet-https]
Wanneer we bij WP293 opnieuw te midden de baobabs staan blijkt één exemplaar geen bloemen noch bladeren te hebben ontwikkeld, de kroon biedt alleen nog plaats aan vele vogelnesten.
A2450
[afbeelding verwijderd niet-https]
Ik vind een gat in deze Adansonia digitata en na een paar vruchteloze pogingen kan ik er mijn arm en camera in wurmen en na enkele malen te hebben geprobeerd wordt via deze foto duidelijk wat er met deze honderden jaar oude reus aan de hand is, de binnenzijde is helemaal hol :
A2459
[afbeelding verwijderd niet-https]
We rijden vandaag 180 km enkele rit en naderen eindelijk de grens want plots verschijnen de eerste Hyphaene petersiana in beeld. Deze sierlijke palmen komen van nature namelijk enkel voor aan beide oevers van de Kunene; de grensrivier tussen Namibië en Angola en dragen okkernoot-grote (walnoten voor de Nederlanders) vruchten die veel als sierraad in halskettingen wordt gebruikt :
A2467
[afbeelding verwijderd niet-https]
Boven de kloof van deze rivier zijn de baobabs met hun half ontblote wortels zo mogelijk nog mooier :
A2462/A2469/A2476
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
In een snel krimpend plasje vechten deze vele dikkopjes een ongelijk strijd om te overleven in de al weer hete middagzon :
A2471
[afbeelding verwijderd niet-https]
Een gedeelte van de Epupa watervallen
A2473
[afbeelding verwijderd niet-https]
Even verderop vind ik tussen de Euphorbia’s de enige Adenium boehmianum die ik tijdens deze reis tot hiertoe heb gezien (WP295). Dat mag echter niet verwonderen want het verspreidingsgebied van deze Adenium soort is NW-Namibië en zuidelijk Angola
A2482/A2484
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Tot heden zagen we Hoodia’s steeds als solitaire planten, niet zo rond de Epupa airstrip waar honderden één tot anderhalve meter hoge exemplaren zij aan zij staan van Hoodia parviflora, net als de voormelde Adenium een grensgeval nabij Angola, bovendien ook zonder bloemen en erg verdroogd (zoals hier) maar toch herkenbaar omdat het de soort is met de grootste planten van de tien endemische Hoodia soorten in Namibia.
A2490
[afbeelding verwijderd niet-https]
Bij WP297 wanneer we terug naar Opuwo rijden staan we inmiddels weer tussen de bloeiende Adansonia’s
A2496
[afbeelding verwijderd niet-https]
Hier de doorsnede van een ongeopende bloem, net geen tennisbal groot :
A2501
[afbeelding verwijderd niet-https]
Tijdens de gehele rit (180 km) zien we deze spaarzaam verdeelde door de droogte erg gestreste Aloë soort misschien een tiental keren langs de kant van de weg.
A2505
[afbeelding verwijderd niet-https]
Het is zondagavond en we besluiten onszelf te trakteren op een feestelijk diner in een mooi restaurant in het Opuwo County Hotel dat van op een hoge heuvel uitzicht biedt over de hele streek en de bergen rondom Opuwo. Het wordt er snel erg donker en achter de bergen zien we de eerste bliksemschichten verschijnen ; zijn de zomerregens dan eindelijk op komst ? Ik ga van op het terras waar we zitten na te genieten van alweer een mooie dag het restaurant binnen om er mijn keuze te maken uit een haast decadent groots opgezet buffet. Na een praatje met de ober van dienst raadt die mij de springbok en de kudu aan; ‘baie lekker meneer’. Met een glimlach volg ik zijn advies en eet mijn buikje rond. Wanneer Greet op haar beurt het restaurant in duikt komt ze enkele minuten later ontzet weer naar buiten. Een buslading Duitsers werd er blijkbaar gedropt en hebben Greet even aan de kant geduwd omdat zij waarschijnlijk nog meer honger hebben dan wij ? Ze vliegen op het varkensgebraad af want dat kennen ze van thuis om het lekkere wild totaal te negeren. Eén van hen filmt de hele vertoning en vertelt de ober hoe hij het aangeboden lekkers in het Duits moet uitspreken. Tja, Namibië viert dit jaar zijn twintig jarige onafhankelijkheid maar dat is blijkbaar nog niet tot iedereen doorgedrongen. Morgen rijden we naar Kamanjab, richting zuidoost.
Slaapwel,
Alain
Dag 18 – 15 november
’s Morgens worden we wakker in een andere wereld; ’s nachts zijn een paar malse buitjes uit de hemel gevallen en het stof en zand dat zich maanden aan een stuk heeft verzameld is voor het grootste gedeelte weggespoeld zodat alles dat nog bladeren had een fris groen kleurtje kreeg aangemeten tijdens de nachtelijke regen.
Al snel verlaten we Opuwo om via de C43 snelweg naar Kamanjab te rijden
A2508
[afbeelding verwijderd niet-https]
Het landschap is hier veel vlakker en ook de plantengroei ondergaat een metamorfose van succulente woestijn naar semi-aride bossen met vooral mopane-bomen ( hierover later meer), waar toch ook wel wat buitengewoons in te bewonderen valt (WP299) zoals deze dikbuikige Sesamothamnus guerichii, één van drie endemische vertegenwoordigers van deze bij ons nooit te ziene succulente bomen uit Namibia. Deze soort onderscheidt zich makkelijk van de andere twee Sesamothamnus soorten uit de Pedaliaceae familie door zijn vrij grote trompetvormige gele bloemen en zijn vertikaal op de takken staande vruchten evenals de afwisselende links/rechts bedoorning op diezelfde takken. (Wanneer ik de schrammen over mijn gehele lichaam bekijk begin ik me af te vragen of er in de Namibische droogtebossen ook planten groeien die geen doornen dragen Een overzicht van deze tot meer dan een meter dikke succulente boom :
A2510/A2511/A2513/A2514/A2515
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
De vele kilometers en de onophoudelijke hitte beginnen hun tol te eisen en ik voel me moe, heel erg moe, net zoals mijn reismaatjes. Daarom ook even iets minder ernstigs .
Hier worden we veterinair gekeurd, zoals eerder verteld zijn er op de hoofdwegen verschillende Gates waar zoiets wordt gecontroleerd, niet meer dan een formaliteit onder normale omstandigheden, de grootste zorg hier is de verspreiding van mond- en klauwzeer, de gevreesde runderziekte, één enkele maal moeten we met onze voeten in een ontsmettingsmiddel gaan staan terwijl de autobanden evenals een souvenir met koevel worden gesproeid met een ontsmettingsmiddel :
G1550
[afbeelding verwijderd niet-https]
Omdat iedereen zijn steentje dient bij te dragen tot een veiliger verkeer in dit land mogen olifanten nooit harder dan 100 km/h in Namibië :
G1551
[afbeelding verwijderd niet-https]
Net na de middag komen we in ons logies aan in Kamanjab, uitgebaat door een stel Zuid-Afrikanen en hun 19 jarige praatgrage dochter die wat gesteld is op het gezelschap van Nele en haar meteen meetroont om samen de streek te paard te gaan verkennen :
G1573
[afbeelding verwijderd niet-https]
Greet en ikzelf rijden er rond op het erg grote domein dat bij de logeerplaats hoort. We vinden er onder andere een nieuwe Sansieveriasoort (WP300)
A2523
[afbeelding verwijderd niet-https]
Even verder op ronde rotsblokken groeit een prachtige dikbuikige boom met roze-bruine stam, een Commiphora soort. Er zijn maar liefst 26 endemische Commiphora soorten in dit land waarvan de meesten de grenzen van de Namib woestijn als habitat hebben.
A 2529
[afbeelding verwijderd niet-https]
We slapen met z’n drieën vrij klein behuisd met slechts een halve meter ruimte tussen de drie bedden en dat geeft problemen, voor het eerst . . . ’s Nachts breekt een oorverdovend onweer los en plots is iedereen wakker omdat Nele luid schreeuwt . . . is dit lieve kind bang van het onweer ? Neen, maar het dak van ons huisje blijkt niet geheel waterdicht na vele maanden droogte en in haar slaap is het blijkbaar beginnen op haar hoofd te druppelen omdat de rieten dakbedekking het begeeft. Even later ontstaat bij Greet hetzelfde probleem en na wat schuifwerk met de drie bedden kan de nachtrust worden verder gezet tot Nele opnieuw alarm slaat omdat ze(alles met meer dan vier poten is ongedierte volgens haar) deze ongenode gast in ons kleinste kamertje ontdekt. Zijn de zomerregens dan toch eindelijk begonnen ?
A2536
[afbeelding verwijderd niet-https]
’s Morgens ligt de zanderige bodem voor ons huisje bezaaid met langwerpige smalle vliezige insectenvleugels . . . wat mag er zich hier hebben afgespeeld ? Even later zie ik een tweetal gevleugelde termieten aan het natte dak van onze auto kleven, hevig spartelend om hun vleugels te bevrijden. Blijkbaar vliegen termieten net voor een zomeronweer uit hun nesten weg zoals de mieren dat doen in ons gematigde klimaat tijdens een zwoele zomeravond.
Tot morgen,

Alain
Dag 19 – 16 november
We zijn op weg naar Outjo en daar staat er weer één langs de C40 snelweg. Sedert gisteren zie ik ze op elke heuvel, bestaande uit grote keien zeer spaarzaam verdeeld. Ik wou daar al eerder ‘een boom’ over opzetten maar toen ik die boom voor het eerst zag had ik mijn cameratas in de achterbak van onze auto gelegd om plaats te ruimen voor een oudere zwarte man die met zijn arm stond te wapperen langs de kant van de weg. ‘Het’ signaal in Namibië voor : ik wil graag een lift. Omdat in dit lege land slechts heel af en toe een wagen op de snelweg voorbij rijdt leek het ons onbeleefd om die man te laten staan. Hij praat enkele woorden Engels en legt ons uit dat hij graag zijn vrouw wil bezoeken die in de volgende stad woont . . . dat is boffen want wij moeten voor het eerste deel van onze dagreis ook die kant op.
En nu terug naar het oorspronkelijke onderwerp; die boom met een wel erg witte bast (WP302), een boom waar ik maar blijf over piekeren. Ken ik die of ken ik die niet. Wit en Afrika doet mij onmiddellijk in de richting van Moringa zoeken, alleen heb ik al weer enkele dagen geen internetverbinding en moet ik dringend boeken kopen over de endemische plantengroei van dit land . . . bovendien zag ik de meest indrukwekkende Moringa soorten eerder in Madagscar en in Ethiopië : deze bladloze boom lijkt in niets op de succulente stammen die Moringa’s horen te hebben. Enkele pogingen om deze in het oog springende bomen van dichtbij te gaan bekijken worden te niet gedaan door de dubbele ‘game-fencing’ en/of de vele haast onbeklimbare grote ‘boulders’ waartussen deze planten blijken te groeien.
A2540/A2543
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Nog steeds piekerend over deze bomen begin ik wat om mijn voeten heen te kijken en zie er dit ongedierte (nogmaals alles met meer dan 4 poten volgens onze jongste reisgenote).
Dit gekeverde menage à trois valt onmiddellijk op
A2547
[afbeelding verwijderd niet-https]
Evenals deze achtpoot die ik tot mijn verbazing onder de lens krijg :
A2549
[afbeelding verwijderd niet-https]
O ja, ik vergat haast te vermelden dat het nog steeds regent en ook alle andere levende wezens plots veel actiever lijken
A2550
[afbeelding verwijderd niet-https]
Zo heb je dit verkeersbord dat ons waarschuwt voor overstekende wrattenzwijnen, en dat is niet voorbarig. Die beesten lijken er een al te gekke gewoonte op na te houden om precies die grassprietjes te lusten die op de rand van de snelweg en de bolle berm ernaast groeien om elke keer weer op het allerlaatste moment de weg over te steken. Je wordt er als automobilist horendol van. Van zodra je de risico’s incalculeert en begint te vertragen en één van de dames haar camera bovenhaalt rennen ze precies de andere kant uit richting struikgewas; no papperazzi please
A2551/G1719
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Na een poos bereiken we de bestemming voor vandaag het ‘Waterberg Natuurpark’, een verticaal bergplateau dat hoog boven de begane grond uittorent. De ‘meisjes’ vragen aan de ingangspoort wanneer de begeleide bezoeken hier plaatsvinden om de zeldzame dieren die hier leven van dichtbij te kunnen bekijken, zoals de sabelantilope ? ’s Morgens voor zonsopkomst en een tweede maal nadat de zon is gaan slapen in de vooravond. No way José, ik rijd niet met andermans wagen in een onverlicht land op gravelroads met diepe putten en waterplassen, ik mag er gewoon niet aan denken.
Daar kunnen de dames zich net bij neerleggen en vragen of we dat plateau dan eventueel te voet kunnen bereiken ?
Ja, natuurlijk, via een steil pad, ongeveer 45 minuten intens klimmen en daarna idem dito bergaf en dit in deze hitte en extreem hoge luchtvochtigheid. Ben ik niet te oud om aan dit soort experimenten deel te nemen ? Ik krijg de kans niet om de vraag luidop te stellen en we gaan dus op pad. . .
G1637
[afbeelding verwijderd niet-https]
We komen tijdens de beklimming talloze klipdassies tegen die blijkbaar allen op de foto willen. Toch zijn niet allen even fotogeniek zoals dit exemplaar dat duidelijk zijn jaarlijkse afspraak met de tandarts heeft gemist :
G1640
[afbeelding verwijderd niet-https]
Terwijl een volgende dan weer zijn breedste glimlach voor ons in petto lijkt te hebben :
G1646
[afbeelding verwijderd niet-https]
Gelukkig wist Nele vooraf niet welke grote mooie kevers er hier rondwaren, slechts met moeite wisten we haar voorbij deze jongen te praten
G1652
[afbeelding verwijderd niet-https]
Na zwoegen en zweten bereiken we de top van het plateau met een mooi panorama als beloning
G1663
[afbeelding verwijderd niet-https]
En een kleurrijk vlindertje bovenop
G1669
[afbeelding verwijderd niet-https]
Hierna puffen we terug richting begane grond
G1675
[afbeelding verwijderd niet-https]
Alwaar ons dit liefelijke tafereel afspeelt in een jong bavianengezinnetje
G1685
[afbeelding verwijderd niet-https]
Alras zijn er veel meer bavianen en die lopen zenuwachtig rond Nele en mezelf
G1698
[afbeelding verwijderd niet-https]
Wanneer Nele haar tas opent en er de autosleutel uit opvist worden ze plots heel zenuwachtig en geven haar een tik. Greet, die enkele meters achterop loopt om nog enkele foto’s te nemen wordt nu omcirkeld en plots gaan ze door het lint, na veel schreeuwen springt er eentje richting Greet en geeft haar een knauw in haar kont, gelukkig zonder haar huid te doorboren.
We maken ons nu snel uit de voeten en op de parking worden we begroet door een familie speelse mangoesten
G1710
[afbeelding verwijderd niet-https]
Wat ik nog vergat te vertellen; terwijl we in het zuiden van Namibië geen enkele termietenheuvel zagen zijn ze sedert we de noordelijke helft doorrijzen alomtegenwoordig en bijzonder imposant :
A2595
[afbeelding verwijderd niet-https]
Tot morgen,
Alain

Dag 20 – 17 november
Vandaag hangen we de toerist uit en bezoeken de verplichte items in deze streek zoals het versteende bos en de door de UNESCO als werelderfgoed erkende rotstekeningen van Twijfelfontein.
Niet zonder oog te hebben voor al het moois wat het landschap ons vandaag te bieden heeft zoals dit grote veld door droogte gestreste Aloe’s
A2602
[afbeelding verwijderd niet-https]
Deze Aloe’s groeien er samen met kleine W.mirabilis exemplaren en deze Euphorbia gariepina struiken
A2605
[afbeelding verwijderd niet-https]
Bij de ingang van het versteende woud staat dit waarschuwingsbord (WP305)
A2609
[afbeelding verwijderd niet-https]
Onze officiële gids legt ons uit dat de Bosjesmannen Commiphora wildii gebruikten als parfum, bij het afbreken van een twijgje komt inderdaad een geurige stof vrij
A2612
[afbeelding verwijderd niet-https]
Hij beweert dat de Aloe’s die we eerder zagen dezelfde zijn als deze door een Commipfora tegen de zon beschermde exemplaren en geeft me deze naam (op te zoeken) A.herenosenses
A2615
[afbeelding verwijderd niet-https]
Hier een exemplaar van de versteende pijnbomen waarvan het langste exemplaar hier zo’n veertig meter lang is. Het verhaal dat erbij hoort is dat deze bomen nooit in Namibië hebben gegroeid maar bij de laatste ijstijd vanuit midden Afrika hierheen zijn verplaatst
A2618
[afbeelding verwijderd niet-https]
Even verderop, bij Twijfelfontein volgen we een geleid bezoek langs de eeuwenoude rotstekeningen die er her en der te zien zijn.
A2629
[afbeelding verwijderd niet-https]
Wanneer we terug naar onze logeerplek rijden komen er dreigende wolken opzetten maar toch wil ik nog één keer zo’n witte boom van dichtbij gaan bekijken op een heuvel grote rotskeien. Geen bloemen, geen bladeren en net in knop komend is dit nog steeds een moeilijke opgave(WP311). Er is opnieuw (ondanks telefonische belofte) geen internet maar ik heb me inmiddels een reeks boeken kunnen aanschaffen over de endemische flora van Namibië, en voorlopig gok ik op Commiphora anacardiifolia. Input van het thuisfront (tuinadvies-forum) wordt zeer gewaardeerd . . .
A2660
[afbeelding verwijderd niet-https]
Wat oorspronkelijk enkel dreigende wolken waren eindigt in een spetterend vuurwerk, begeleid door een behoorlijke plensbui net na aankomst in onze kamer.
A2661
[afbeelding verwijderd niet-https]
Alain
Dag 21A – 18 november
In deze edelstenenwinkel in Outjo
A2664
[afbeelding verwijderd niet-https]
kan ik mij een zeer behulpzaam boek aanschaffen : Field guide to trees of Southern Africa. Zonder internet kan ik nu toch wat namen opzoeken. De eigenaar van de winkel vraagt me of er me niets speciaals is opgevallen aan zijn plantenperk voor de winkel ?
A2665
[afbeelding verwijderd niet-https]
Natuurlijk mijnheer, uw rechtse Pachypodium is P.lealii een plant van alhier, maar zijn neefje (P.lamerei) aan de linker kant klopt niet want die is afkomstig uit zuidelijk Madagascar.
Ik ben blijkbaar geslaagd voor de test want de man troont me mee achter zijn toonbank om via enkele kleine werkplaatsen waar de mensen, die met goud en edelstenen bezig zijn, even knikken wanneer we passeren, om alzo zijn tuin te bereiken, waar hij me enkele indrukwekkende boomvarens toont ( Dicksonia antartica). Een beetje beduusd vraag ik mezelf af of er in dit land ook zoiets als misdadigers bestaan ? De man had me immers door een stel rekken geleid waarop behoorlijk wat waardevolle halfedelstenen lagen verspreid om in zijn tuin te geraken zonder mij ooit eerder te hebben gezien of gesproken ? Ik kan het me bij de doorsnee juwelier bij ons thuis niet voorstellen dat zoiets zou kunnen.
Sedert het begin van deze reis mis ik iets en ik kan niet echt zeggen wat . . .tot ik ze plots zie staan in één en dezelfde straat : een in volle bloei staande ‘Flamboyant’ en een blauwe Jacaranda. Twee boomsoorten die je in bijna elk tropisch land terugvindt als plantsoenaanplanting.
Jacaranda’s zijn naar mijn herinnering (Jacaranda mimosifolio) oorspronkelijk afkomstig uit Natal en Zimbabwe maar daar durf ik geen eed op doen terwijl ik me de flamboyants ( Delonix regia) levendig kan herinneren van op Madagscar. Deze laatst genoemde zal ons tijdens de rest van de reis steeds weer doen glimlachen omdat Nele, kort nadat ze deze boom hier voor het eerst zag bij een volgende gelegenheid lapsus-gewijs bon-vivants pleegt te noemen.
A2666/A2670
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Flamboyants hebben lange platte houtachtige peulen waarin zich per compartimentering een zonnebloem grote pit bevindt :
Delonix_seeds_seedpod
[afbeelding verwijderd niet-https]
We eten een koek in de plaatselijke bakkerij om na de middag richting Etosha NP te rijden waar we vier dagen zullen verblijven.
Omdat Etosha vooral een beestenbedoening is en daarom minder op zijn plaats op het tuinadvies forum ga ik die vier dagen samenvoegen onder één bericht, weliswaar een heel lang artikel met vele foto’s maar ook met een beetje aandacht voor enkele bijzondere boomsoorten om eenieder tevreden te stellen.
Tot zodra,

Alain
18-19-20 en 21 november: dag 21 t.e.m. 24 Etosha National Park
We verblijven de twee eerste dagen aan de westelijke zijde van Etosha, in het Okaukuejo Camp, meteen het grootste van dit meer dan honderd jaar oude Natuurpark. In heel het westelijke kamp is een wifi signaal te ontvangen (NWR-OKE-WATER) maar toch blijft men aan de infobalie bij hoog en bij laag ontkennen dat er zoiets als internet bestaat in het park.
Het verblijf is gevestigd rond een grote waterput en deze drinkplaats is de attractie van dit kamp.
A2672
[afbeelding verwijderd niet-https]
Allerlei vogels vliegen af en aan met nestmateriaal want de Afrikaanse lente is na de onweersbuien van de laatste dagen nu volop in gang geschoten. Ook deze sierlijke hop is van de partij
A2702
[afbeelding verwijderd niet-https]
Jammer van het lelijke licht dat ’s nachts op die waterput schijnt (het soort lampen dat men bij ons als verlichting op de snelwegen gebruikt), maar na enkele pogingen kan ik dan toch deze zwarte neushoorn vastleggen die na de drukte van overdag zijn dorst in alle rust en stilte komt lessen met alleen zijn eigen weerspiegeling in het water als metgezel.
A2731
[afbeelding verwijderd niet-https]
De volgende morgen gaan we op pad naar het sprookieswoud, genoemd naar een mooie boom, de Moringa ovalifolia, in het Afrikaans de sprookiesboom of meelsakboom genoemd, vandaar. Het stikt er van het wild dat af en toe voor spelbreker zorgt door ons letterlijk voor de wielen te lopen zoals deze zebra’s, waarvan we er vele honderden zien, zo niet duizenden en meestal met behoorlijk zwangere buiken, hun toekomst als soort lijkt gegarandeerd.
A2744
[afbeelding verwijderd niet-https]
Eén enkele keer kruist ook een grote leguaan ons pad :
G1939
[afbeelding verwijderd niet-https]
Bij een volgende waterput zien we een giraffe na heel wat twijfelen (omdat wij in de buurt zijn ?) dan toch door de knieën gaan om zich te laven.
A2795
[afbeelding verwijderd niet-https]
Uiteindelijk komen we aan bij het sprookieswoud
A2754/A2757
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Al bij al een treurig schouwspel waar slechts enkele bomen rechtop staan. De meeste Moringas staan beschermd achter een twee meter hoog hekwerk omdat olifanten er blijkbaar hun plezier in scheppen deze zeer oude bomen omver te duwen. Getuige de vele ontwortelde Moringa’s die we her en der over de vlakte zien liggen :
A2759
[afbeelding verwijderd niet-https]
Wie olifanten zegt, zegt Mopane bomen en omgekeerd (Colophospermum mopane). Deze algemeen voorkomende loofboom is met zijn altijd aanwezige bladerdek het hoofdmenu voor de vele herbivoren die dit park telt zoals olifant en giraffe.
A 2760
[afbeelding verwijderd niet-https]
Hoeveel bladeren en takken er van deze bladhoudende boom ook worden opgegeten, steeds weer vormt ze moeiteloos nieuwe scheuten en takken.
De boom wordt bovendien ook nog een volop belaagd van deze parasiterende maretak waarvan hier in volgorde de vrucht en de bloem worden getoond :
A2761/A2763
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Hier bloemen en bladeren van de parasiet (Tapinanthus oliefolius)
A2764
[afbeelding verwijderd niet-https]
De tweeledige bladeren van de mopane lijken op de vleugels van een vlinder en geven een lichte terpentijngeur af wanneer ze worden gekneusd
A2765
[afbeelding verwijderd niet-https]
Hier de houtachtige vruchten en het grote platte zaad dat zich daarin bevindt, eveneens met een terpentijngeur :
A2766/A2767
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Wanneer we ’s avonds terug naar onze slaapplaats rijden zien we langs de kant van de weg mevrouw leeuw die ligt te zonnen in het gezelschap van haar beide nichtjes die op bezoek zijn gekomen.
A2813
[afbeelding verwijderd niet-https]
Wat kan de heer des huizes, alias de koning van de jungle, in dit geval beter doen dan zijn biezen pakken en er stilletjes van onder ‘muizen’
G2048
[afbeelding verwijderd niet-https]
’s Anderendaags rijden we in de voormiddag naar het oosten van dit immense park en stuiten onderweg op deze grote kudde olifanten die plots uit het struikgewas opduiken en de weg versperren.
A2851
[afbeelding verwijderd niet-https]
Nele, op dat moment achter het stuur van onze wagen doet er de schrik van haar leven op wanneer één van de oudere olifantendames plots rechtsomkeer maakt, met haar oren begint te flapperen en trompetterend onze richting uitstapt. Achteruit rijden blijkt plots onmogelijk want een file kijklustige olifantenliefhebbers staan met hun wagen op onze achterbumper. De olifant bedenkt zich gelukkig en mengt zich opnieuw in de kudde van wel minstens dertien dieren.
Plots wordt ons duidelijk waarom er zenuwachtigheid in de troep heerst wanneer twee erg jonge olifantenkinderen, elkaar kopstoten verkopend en met takken van Mopane-struiken achter elkaar aanzittend uit het bos verschijnen.
G2140
[afbeelding verwijderd niet-https]
Nadat we uiteindelijk rechtsomkeer hebben kunnen maken; olifanten hebben het hier immers voorrang, rijden we verder naar onze volgende verblijfplaats in het oosten van het park via de zuidelijke rand van de immense Etosha pan, een enorme droogtevlakte, in lang vervlogen tijden ooit het derde grootste meer op onze aardbol
A2854
[afbeelding verwijderd niet-https]
Er is ook een kampeerplaats in het midden van dit park en daar wil ik heel graag toch even een kijkje gaan nemen want de drinkplaats voor het wild heet er de Moringa-put en dit is geen louter toeval want in het Halali kamp is die waterput gelegen aan de oostkant van één der Helioheuvels. En ik weet dat er een Moringa bestand op de zuidelijke en oostelijke flanken van die minieme heuvels groeien. Zullen de Moringa’s hier in een even slechte toestand verkeren als soortgenoten die we eerder zagen in het Sprookieswoud ? Het antwoord is gelukkig : neen ! (WP315).
Ik vind er een verzameling jonge zeer gezonde bomen met talloze slechts enkele jaren oude soortgenoten en na enig zoeken ook zaailingen van vorig jaar :
A2833/A2836/A2837/A2839
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Hier de voor Moringa’s typische driezijdige lang peulvruchten en de in elkaar hakende gevleugelde zaden die zich daar in bevinden. Dit is de Moringasoort met de kleinste, slechts zo’n 15 tot 20 cm lange vruchten die ik zag.
A2834/A2849
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
In 2001 bracht ik zaden mee van een Moringa uit Madagscar en nadat die perfect kiemden stierven ze amper twee weken later vanwege wortelrot. Hetzelfde overkwam me met de Moringasoort uit Ethiopië in 2006. Dus hoop ik van ganser harte dat het me deze maal wel zal lukken. Deze Moringa’s groeien blijkbaar op kale rotsen of toch in elk geval in kleine spleten daartussen met erg weinig humus tot hun beschikking. Ik hoop dat ik tot zoiets als deze perfecte zaailing te komen :
A2848
[afbeelding verwijderd niet-https]
In het oostelijke Namutone kamp aangekomen gaan we opnieuw op pad om meer dieren van dichtbij te bekijken en het hoeft geen betoog dat ook vogelliefhebbers hier volop aan hun trekken komen :
A2862/A2864/G2238
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
Zoals de laatste foto toont zijn de neushoornvogels (thornbills) hier veel minder schuw dan ik bij eerdere reizen in Zuid-Afrika mocht ondervinden.
We zien hier ook voor het eerst giraffes in kudde foerageren terwijl we die eerder op deze reis alleen als enkeling of hoogstens per ouderpaar met jong zagen
G2254/G2265
[afbeelding verwijderd niet-https]
[afbeelding verwijderd niet-https]
In een stinkende, opdrogende waterpoel zit deze waterschildpad te zonnen :
G2279
[afbeelding verwijderd niet-https]
Terwijl we verder op ook nog een familie leeuwen zien :
Videoclip MOV0002313
http://tinypic.com/r/rmkzg1/7
Wanneer ik forfait geef om in de late namiddag opnieuw de weg op te gaan om tegen beter weten in verder aan dit verslag te werken (internet ? Nooit van gehoord meneer) tonen de dames mij voor het avondeten trots nog enkele foto’s van een neushoorn die hun pad heeft gekruist :
G2289
[afbeelding verwijderd niet-https]
In hun afwezigheid had ik die middag gedaan wat al langer had gedaan moeten zijn : de tot hier toe verzamelde zaden van hun peulen en ander vruchtvlees ontdoen. vHelaas is het voor een aantal reeds te laat en moet ik enkele leuke vondsten helemaal beschimmeld weggooien. Het is noodzakelijk om de verzamelde Cyphostemma zaden van hun vel en vruchtvlees te ontdoen want die beginnen stilaan te gisten in de plastic zakjes waarin ik ze had gestopt. Reeds na een tiental minuten beginnen mijn handen vreselijk te tintelen en jeuken en dat doet me er aan herinneren dat het hier om één van de giftigste soorten van de familie van de wijnranken gaat. Na langdurig spoelen onder kraantjeswater verdwijnt de jeuk en kunnen we rustig gaan dineren in kamp Namutone. Een lekkere krokodillensteak staat er op het menu en ik merk aan mijn broeksriem dat er bij mezelf zeker enkele kilo’s zijn bijgekomen in dit overheerlijke land.
Op deze manier komt een einde aan onze vierdaagse tocht door Etosha en na steeds weer in stof en zand te hebben gereden wordt, wat we inmiddels een ‘bush-douche’ zijn gaan noemen, steeds meer op prijs gesteld. In de buitenlucht een stortbad nemen terwijl de vogels je van op een boomtak hun lied brengen is gewoon zalig. Bovendien is het lekker meegenomen dat wanneer je na de douche wilt gaan scheren, de spiegel niet blijkt aangedampt zoals in onze gesloten badkamers :-;
G2185
[afbeelding verwijderd niet-https]
Nu komen enkele van de langste overgangsritten van onze reis er aan. We hebben immers vóór onze afreis afgesproken dat we héél Namibië willen zien en vanaf morgen gaat het dus richting Caprivi-strip. Kijk even mee in een atlas op de kaart van Afrika en je zult zien dat de Caprivi regio die langgerekte vinger is aan de Noordoostkant van het land dat tot halverwege het Afrikaanse continent strekt en in wijzerzin begrensd wordt door Angola, Zambia, Zimbabwe en Botswana. Vele kilometers liggen ons voor de boeg maar de Caprivi belooft in alle gidsen een verademing te zijn omdat daar de Okavango door stroomt en deze machtige rivier een geheel eigen fauna en flora herbergt. Staan nog onaangekruist op ons verlanglijstje :
-fauna : nijlpaard, buffel en krokodil
-flora : wurgficus en Afrikaanse worstenboom
Tot de volgende afspraak,

Alain
woensdag 8 december 2010 - 23:05
linkin711

Linkin711

Fantastisch verhaal !! mooie foto's

En wat een fauna en flora hé!!

Jens
woensdag 8 december 2010 - 23:59

Voeg een reactie toe

Log in of registreer om dit onderdeel te gebruiken
Terug naar boven icoon