menu
Tuinadvies

https://www.tuinadvies.be   /    vrijdag 29 maart 2024

Vogels - Ulrich Schmid

Nachtegaal (Luscinia megarhynchos)

Het boek 'Vogels' van Ulrich SchmidToen ik er op uit ging om mijn eerste nachtegaal te spotten, was ik gewaarschuwd: je zult teleurgesteld zijn, het is een onooglijk vogeltje, lichtbruin met een roodbruine staart, nauwelijks groter dan een mus, iets slanker en met de spitse snavel van een insecteneter. Maar je ziet de nachtegaal zelden zonder hem ook te horen. De nachtegaal is een vogel van het weelderige kreupelhout en daar vrijwel niet te vinden als hij de aandacht niet op zichzelf vestigt. Zo kreeg ik hem eindelijk te zien, zittend op een tak, de snavel opengesperd en zingend uit volle borst - en ik was onder de indruk: zeker, van een bescheiden schoonheid, maar wat een inzet, wat een muzikale veelzijdigheid en wat een ongelooflijk geluid!

Alleen het mannetje valt bijzonder op door zijn zang, die vanwege de geluidssterkte en de duidelijk onderscheiden strofen een "slag" wordt genoemd, de andere zangvogels ver vooruit, en wordt terecht de koningin onder de zangvogels genoemd. Het is verbluffend over hoeveel kracht deze vogel in zijn stemwerktuigen beschikt, aangezien hij van dichtbij zelfs oorsuizen veroorzaakt bij de toehoorder. Niet alleen de geluidsterkte, maar bovenal de veelzijdige en bevallige afwisseling en de prachtige harmonie van de zang maken de nachtegaal gewaardeerd bij alle mensen die niet elk gevoel voor het schone en aangename zijn kwijtgeraakt. Weldra zet ze een minutenlange strofe in van losse, melancholieke tonen, die zachtjes beginnen, gaandeweg sterker worden en dan uitsterven, dan weer schettert ze haastig een serie strakke, scherpe noten, en dan eindigt ze deze en de vele andere coupletten waaruit haar lied bestaat met de enkele tonen van een stijgend akkoord.

In zijn Naturgeschichte der Stubenthiere (Natuurhistorie van de huisdieren, 1800) wijdt Johan Matthäus Bechstein veertig bladzijden aan de nachtegaal, die bovendien ondanks zijn onaanzienlijkheid de eer heeft gekregen het omslag te mogen sieren. Vroeger was het houden van kooivogels een wijdverbreide gewoonte en de wens van de eigenaar om zo goed mogelijke zangers te bezitten was schier grenzeloos. Aan deze vroege vogelfokkers danken we vele zeer gedetailleerde waarnemingen en inzichten.
Ook hedendaagse ornitholgen zijn gegrepen door de veelzijdigheid van de zang van de nachtegaal. Veel van wat onze voorvaderen al wisten, is twee eeuwen later door actuele onderzoeksresultaten bevestigd (of herondekt). Er kunnen meer dan tweehonderd soorten strofen worden onderscheiden en elke nachtegaal heeft een eigen repertoire. Door te luisteren leren jonge nachtegalen al vanaf de twaalfde dag van hun leven. Een halfjaar later beginnen ze in hun Afrikaanse winterverblijf met de eerste zangoefeningen. Die klinken nog tamelijk onbeholpen, maar algauw neemt de kwaliteit hoorbaar toe. Op een leeftijd van negen maanden ontwikkelen de jonge mannetjes de kenmerkende nachtegalenzang, die later verder wordt uitgebreid met nieuwe combinaties van strofen.


Complexe zang, deels aangeboren, deels aangeleerd

Bepalend is dus wat je hebt gehoord terwijl je opgroeide. Om met Goethe te spreken: 'Sonst, wie die Alten sungen, so zwitscherten die Jungen.' (Zo de ouden zongen, piepten de jongen). Ook dit wisten de vroege vogelhouders al, zoals blijkt uit Brehms Tierleben (1891).

De verblijfplaats heeft een beduidende invloed; want aangezien de jonge nachtegalen alleen door oudere soortgenoten, die met hen hetzelfde gebied bewonen, kunnen worden geschoold en opgeleid, is te verklaren dat in de ene gouw vrijwel uitsluitend uitstekende, in de andere echter bijna alleen middelmatige slagers worden gehoord. Oudere manntjes slaan regelmatig beter dan jongere; want ook bij vogels moet nobele kunst worden geoefend. Het vurigst klinkt de slag als er jaloezie in het spel is; dan wordt het lied tot wapen (...).

Over de scherpste 'wapens' lijken de mannetjes met een groot repertoire aan strofen te beschikken. Die zijn in ieder geval iets groter en zwaarder dan hun soortgenoten; ze komen ook eerder terug uit hun winterverblijf en kunnen daardoor thuis de beste territoria bemachtigen. 
Overigens is het de nachtegaalvrouwtjes niet per se te doen om de tranentrekkende passages die de menselijke toehoorder zo ter harte gaan. Er zijn aanwijzingen dat zij ook de juiste belangrijke informatie over de lichamelijke kwaliteiten van de zanger ontlenen aan onmelodieuze, om de paar minuten terugkerende ratelende passages.
Hoe dan ook is de druk op de mannetjes enorm. De vrouwtjes kiezen de partner uit en bij nachtegalen is sprake van een mannetjesoverschot, waarschijnlijk als gevolg van het feit dat de vrouwtjes in hun eentje voor het broeden opdraaien.

Het boek 'Vogels' van Urlich Schmid is geen traditionele vogelgids maar een geïllustreerde liefdesverkaring aan onze gevederde vrienden. 


Terug naar boven icoon