 |
 bontbladige Clivia
|
|
 de vlezige wortels
|
INLEIDING
De Clivia (kly-ve-a) miniata is afkomstig van Zuid-Afrika, het is een dankbare, bloeiende kamerplant die vrij sterk is en mits de nodige verzorging ieder jaar opnieuw bloeit, deze plant kan oud worden. De Clivia heeft haar naam te danken aan Charlotte Clive ( Hertogin van Northumberland) die de plant in Engeland cultiveerde rond de jaren 1850. In de Victoriaanse tijd was deze mooie en sterke kamerplant een graag geziene en populaire plant in Engeland en Europa. Deze eeuwenoude plant is momenteel wereldwijd gegeerd, vooral in Japan en China is ze populair.
De habitat van de Clivia strekt zich uit van het subtropisch kustbos aan ravijnen tot in het hoogtebos. Nu en dan kunnen zij worden gevonden groeiend in de vork van een boom (door verspreiding van bessen via vogels).
De Nederlandse naam “Sint-Jozefsbloem” heeft de plant te danken aan de bloei rond het naamfeest van Sint-Jozef (19 maart).
De Clivia bloemen, bovenaan in een tros op de bloemstengel, hebben een oranjerode kleur en behoren tot de amaryllisachtigen(Amaryllidaceae). Soms zijn er Clivia’s te vinden met bonte bladerenen wat minder geweten is; er is een gele variant: de Clivia miniata citrina.
VERZORGINGSTIPS
Temperatuur De Clivia vraagt geen hoge temperaturen en staat liefst op een frisse plaats met een minimumtemperatuur van 10°C. De ideale temperatuur ligt rond 12 - 15 °C, waardoor we kunnen spreken van een koude kasplant. Wanneer de plant zijn bloeistengel tevoorschijn komt mag deze wat warmer geplaatst worden. Tijdens de rustperiode (okt - jan) mag de plant wat frisser staan. Deze rustperiode (koele standplaats - weinig of geen water) is noodzakelijk om de Clivia in bloei te trekken.
Licht In zijn natuurlijke omgeving is de plant terug te vinden in bossen als onderbeplanting (in Zuid-Afrika noemt men ze “boslelie”) met als gevolg dat de plant op een vrij donkere plaats in de huiskamer geplaatst kan worden. Vandaar dat men ze een schaduwminnende plant kan noemen. Rechtstreeks zonlicht is af te raden want het kan de donkergroene bladeren verbranden.
Water De lederachtige bladeren tonen aan dat de plant weinig verdampt en zijn vlezige wortels hebben als functie een waterreserve op te slaan tegen de droogteperiode.
Gieten gebeurt met mate en het meest in de bloei- en groeiperiode (maart tot augustus). Tijdens de rustperiode zo rond begin oktober geeft men de plant nauwelijks of geen water en dat tot in januari. Planten in stenen potten zullen meer water nodig hebben dan planten opgekweekt in plastiekpotten (regenwater is te verkiezen). Best is wat zuinig te zijn met water want te veel is schadelijk en zal wortelrot veroorzaken.
Luchtvochtigheid Gezien de Sint-Jozefsbloem lederachtige bladeren heeft hoeft ze geen te hoge luchtvochtigheid. De ideale luchtvochtigheidsgraad bedraagt dan ook rond de 80%.Alleen bij de kieming van de zaden is een hoge luchtvochtigheid noodzakelijk.
Groeimedium De vereisten voor een ideaal groeimedium is zorgen voor een voedzame en vooral goed gedraineerde potgrond waardoor de vlezige wortels goed kunnen ademen en water opnemen. Daarom zal een grove en goed doorlaatbare grond van groot belang zijn. Een mengsel van grof verteerde eikenbosgrond, grove turf, boomschors en wat naaldgrond is ideaal.
Bemesting Het potsubstraat wordt versterkt met organische meststoffen (Viano) en met de traag werkende scheikundige Osmocote. In het voorjaar wordt gebruik gemaakt van vloeibare meststoffen om de groei te stimuleren. Voor een kamerplant ligt de pH vrij hoog (5,5 -6) en er wordt daarom ook wat zeewierkalk aan het potgrondmengsel toegevoegd. Oudere planten mogen ook met vloeibare meststoffen bijbemest worden gedurende de groeiperiode (maart- augustus).
Verpotten Verpotten of ompotten gebeurt in een stenen pot daar deze gemakkelijker lucht en water opneemt en doorlaat en een plastiek pot deze eigenschappen niet heeft, plastiekpotten op hun beurt kunnen het uitdrogen van de grond sterk verminderen wat misschien ook wel een reden kan zijn om deze te verkiezen. Verpotten gebeurt wanneer het echt nodig is en vooral wanneer de plant te groot wordt. Dit gebeurt dan na de bloei. Clivia’s worden hard opgepot (de grond stevig aandrukken).Potscherven onderaan de pot voorkomen doorgroei en het rotten van de wortels door de drainage.

|
Bloei bevorderen Clivia’s met bevruchte bloeistengels met daar bovenop de bessen geven al hun energie aan de zaadvorming en zullen het volgende jaar niet bloeien. Daarom wordt na de bloei de bloeistengel verwijderd door deze zo diep mogelijk tegen de basis af te snijden. Het stompje dat nog in het hart zit droogt dan op en wordt later verwijderd. Kwekers trekken met wat deskundigheid de uitgebloeide stengel in één keer uit de plant.
Na de groeiperiode worden de Clivia’s koeler en donkerder gezet. Ze krijgen gedurende de rustperiode weinig of geen water. Deze gewilde verwaarlozing is nodig om volgend jaar terug bloemen te geven, daardoor wordt de plant aangespoord om een nieuwe bloeistengel aan te maken.
Vermeerderen:
- Zaaien:
-
Door de bloemen onderling via de meeldraden over de stamper te wrijven krijgt men bevruchte planten, ook kan deze kruisbestuiving gebeuren met een penseel. Enkel gespecialiseerde kwekers doen dit hoewel de liefhebber dit ook kan proberen. Die bestuiving gebeurt tijdens de bloeiperiode (maart –april).
|